Immateriële vaste activa
Onder de immateriële vaste activa worden afzonderlijk opgenomen:
- Kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen en disagio;
- Kosten van onderzoek en ontwikkeling;
- Bijdrage in activa van derden.
De immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs verminderd met de afschrijvingen en waardeverminderingen die naar verwachting duurzaam zijn. De kosten van onderzoek en ontwikkeling worden in vijf jaar afgeschreven. Kosten van onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief kunnen worden geactiveerd indien:
- Het voornemen bestaat het actief te gebruiken of te verkopen;
- De technische uitvoerbaarheid om het actief te voltooien vaststaat;
- Het actief in de toekomst economisch of maatschappelijk nut zal genereren en;
- De uitgaven die aan het actief zijn toe te rekenen betrouwbaar kunnen worden vastgesteld.
Hieronder vallen ook de kosten die kunnen leiden tot grondexploitaties. Bijdragen aan activa van derden zijn gewaardeerd op het bedrag van de verstrekte bijdragen, verminderd met afschrijvingen.
Materiële vaste activa
In het BBV wordt een onderscheid gemaakt tussen investeringen met uitsluitend maatschappelijk nut in de openbare ruimte en investeringen met een (beperkt) economisch nut. Investeringen die kunnen leiden tot of bijdragen aan het verwerven van inkomsten zijn investeringen met economisch nut.
Materiële vaste activa met een economisch nut
In erfpacht uitgegeven gronden
De in erfpacht uitgegeven percelen zijn gewaardeerd tegen de eerste uitgifteprijs (in casu de waarde die bij eerste uitgifte als basis voor de canonberekening in aanmerking is genomen). Percelen waarvan de erfpacht eeuwigdurend is afgekocht zijn tegen een geringe registratiewaarde opgenomen.
Overige investeringen met een economisch nut
Deze materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs verminderd met de afschrijvingen. Specifieke investeringsbijdragen van derden worden op de desbetreffende investering in mindering gebracht. In die gevallen wordt op het saldo afgeschreven.
Bijdragen uit reserves worden via de afzonderlijke programma’s ingezet ter dekking van de afschrijving.
Afschrijvingsmethodiek
Met ingang van 2023 is het Beleidskader Activabeleid 2023 van toepassing (door de gemeenteraad vastgesteld op 6 maart 2023). Verschillende uitgangspunten zijn overgenomen uit de vorige nota, maar een aantal uitgangspunten zijn gewijzigd of aangevuld.
De volgende drempelbedragen worden gehanteerd voor het activeren van de investeringen, waarover dus ook afgeschreven gaat worden:
- Voor reguliere investeringen is het drempelbedrag € 25.000;
- Voor investeringen met een maatschappelijk nut is het drempelbedrag € 100.000.
Wij hanteren in principe de lineaire methode bij het afschrijven tenzij bij besluit gemotiveerd wordt aangegeven dat hiervan dient te worden afgeweken. Op gronden worden niet afgeschreven.
Met afschrijvingen starten wij in het boekjaar nadat het actief (in delen) is opgeleverd.
In het Beleidskader Activabeleid is een tabel opgenomen met daarin de afschrijvingstermijnen welke door ons gehanteerd worden.
Materiële vaste activa met economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven
Het gaat hierbij om investeringen die grotendeels worden gedaan voor begraafplaatsen, riolering of het verzamelen van huishoudelijk afval waar tegenover een heffing kan plaatsvinden.
Materiële vaste activa in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut
Onder de materiële vaste activa in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut vallen de infrastructurele werken. Bij infrastructurele werken moet gedacht worden aan: wegen, pleinen, bruggen, viaducten en parken. Deze worden als volgt afgeschreven:
- Investeringen gedaan voor 2005 worden over een periode van 10 tot 50 jaar afgeschreven;
- Investeringen gedaan na 1 januari 2005 worden in 40 jaar afgeschreven.
De ondergrond van deze werken wordt daarbij als integraal onderdeel van het werk beschouwd (en dus ook afgeschreven).
Vanaf 2013 gold er een drempelbedrag voor de activering van € 1.000.000. Vanaf 2017 is dit drempelbedrag gewijzigd naar € 100.000. Hierop mogen alleen bijdragen van derden die direct gerelateerd zijn aan het actief in mindering worden gebracht.
Financiële vaste activa
Kapitaalverstrekkingen aan gemeenschappelijke regelingen en verstrekte leningen verminderd met de ontvangen aflossingen zijn opgenomen tegen nominale waarde. Zo nodig is een voorziening voor verwachte oninbaarheid in mindering gebracht.
Participaties in het aandelenkapitaal van NV’s en BV’s (“kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen” in de zin van het BBV) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Indien de waarde van de aandelen onverhoopt structureel mocht dalen tot onder de verkrijgingsprijs zal afwaardering plaatsvinden.