Deze paragraaf biedt inzicht in de financiële positie van Den Helder en de beheersing van risico's. Dit inzicht wordt gegeven op basis van het weerstandsvermogen, een risicoanalyse en een overzicht van financiële kengetallen.
De actualisatie van het beleidskader voor deze paragraaf is in het laatste kwartaal van 2024 en het eerste kwartaal van 2025 voorbereid en besproken met de auditcommissie. De aanleiding voor de actualisatie is enerzijds de ouderdom van het beleidskader en anderzijds de specifieke aanbeveling van de accountant om zogenoemde subjectieve wegingen bij het bepalen van de omvang van de restrisico's opnieuw te wegen. Met de auditcommissie is afgesproken dat de uitkomsten van de verkenning direct worden toegepast in de jaarstukken 2024.
In het vervolg van de paragraaf wordt eerst stil gestaan bij de wijzigingen die zijn doorgevoerd in de methodiek voor het bepalen van zowel het de weerstandscapaciteit als de bepaling van de risicobedragen. Daarna presenteren we de uitkomsten en de actuele risico's.
Wijziging methodiek
Weerstandscapaciteit
- Voor de bepaling van de omvang van de weerstandscapaciteit wordt niet langer een deel van de bestemmingsreserves meegeteld. Hiervoor zijn twee redenen:
- De bestemmingsreserves zijn in 2024 getoetst op onderbouwing en programmering van de inzet. Hierbij is de conclusie getrokken dat een deel van de bestemmingsreserve kan vervallen. Dit is verwerkt in de decembernota 2024. Daarmee zijn er geen bestemmingsreserves meer die kunnen worden ingezet zonder dat de doelstellingen moeten worden aangepast.
- Bestemmingsreserves zijn ingesteld voor de dekking van specifiek te realiseren doelen. Het gelijktijdig aanmerken van bestemmingsreserves als weerstandscapaciteit is een dubbele oormerking die zorgt voor onduidelijkheid. Als doelen met minder inzet van bestemmingsreserves worden gehaald valt het restant vrij ten gunste van het resultaat. Dit wordt periodiek getoetst en aan de raad voorgesteld ons onderdeel van een tussenrapportage. Het aanmerken van bestemmingsreserves als weerstandscapaciteit kan de suggestie wekken dat het besteden van de reserve ongewenst is. Dit is nadrukkelijk niet het geval.
- De begrotingspost onvoorzien wordt buiten beschouwing gelaten. Hiervoor geldt vooral een praktische reden. De post onvoorzien is in de begroting opgenomen als een structureel bedrag van € 5.000. In de weerstandscapaciteit telt deze post vier keer mee, € 20.000. Bij het bepalen van de risico's wordt een ondergrens gehanteerd van € 100.000. Kleinere risico's worden geacht te vallen binnen de marges van het geheel van de rekening. Daar past de post onvoorzien, naar de aard én de omvang, ook bij. Voor de besteding van de post onvoorzien is overigens een apart besluit nodig.
Voor de bepaling van de weerstandscapaciteit telt na deze wijzigingen alleen de omvang van de algemene reserve. De omvang wordt gepresenteerd in meerjarig perspectief zodat zichtbaar is of de algemene reserve op basis van genomen besluiten en het resultaat van de meerjarenraming in omvang gaat wijzigen.
Methodiek bepaling restrisico
In de methodiek voor de bepaling van de omvang van de risicobedrag zijn de volgende aanpassingen gedaan:
- De grensbedragen voor omvang van de duiding van de grote van het risico zijn aangepast. De oorspronkelijke bedragen dateren uit 2015. De nieuwe grensbedragen zijn:
Financiële Impact (bedragen * € 1.000) | ||
1 | Gering | 100 - <250 |
---|---|---|
2 | Matig | 250 - < 500 |
3 | Gemiddeld | 500 - <1.000 |
4 | Ernstig | 1.000 - 2.500 |
5 | Zeer ernstig | 2.500 en groter |
- Aanvulling weging percentages Financiële impact
In het model werd rekening gehouden met de percentages 80, 50 en 20. Het gevolg hiervan is dat als een risico wordt geïdentificeerd met een omvang van meer dan € 20.000, dit minimaal voor 20% wordt meegewogen. Met name in het blok risico's op leningen, garanties en waarborgen werkt dit door in een veel hoger restrisico dan nodig.
Daarom is het percentage 5 toegevoegd voor onderdelen waarvoor er voldoende zekerheid is in de vorm van een hypotheekrecht met een grotere waarde dan de garantie en voor zaken waar geldt dat partij voldoende mogelijkheden heeft om de verplichtingen jegens de gemeente na te komen of zelf in te grijpen.
Voor partijen als HVC en Alliander geldt dat deze voldoende mogelijkheden hebben in hun tariefstelling en dat dit instrument ook actief wordt gebruikt, beide partijen zijn voldoende solide.
Met het percentage 5, zakt het risicobedrag, maar blijven de garanties en leningen wel in beeld. - Schrappen weging 40%
Het totaal van de restrisico's wordt gereduceerd tot 40%. Als reden hiervoor geldt dat niet alle risico's zich gelijktijdig zullen voordoen. Door de accountant zijn wij gewezen op dit subjectieve element in de methode. Feitelijk worden risico's hiermee tweemaal gewogen. De eerste weging vindt plaats per risico als de omvang en de kans van voordoen wordt bepaald. De dubbele weging mitigeert de risico presentatie terwijl de afzonderlijke risico's nog steeds direct een grote impact kunnen hebben. Ook kunnen de risico's zich in een paar jaar na elkaar manifesteren waardoor de te reserveren omvang aan weerstandscapaciteit wel beschikbaar moet komen. Hiermee is niet gezegd dat alle risico's zich tegelijkertijd gaan voordoen, maar wordt voorkomen dat er een te rooskleurig beeld wordt gepresenteerd. - Schrappen bijtelling van € 2,5 miljoen
In de methode werd na de vermindering tot 40% weer € 2,5 miljoen bij het risicobedrag opgeteld. Van oudsher werd dit gedaan omdat niet alle risico's goed bekend zijn en er zo een extra voorzichtigheid wordt ingebouwd. De bekendheid met de risico's is de afgelopen jaren toegenomen en met de nieuwe inventarisatie is deze ook opnieuw getoetst.
Nadere overwegingen
Tot slot is in de actualisatie van het beleidskader overwogen of de Monte Carlo analyse, een methode van kansberekening, in het model moet worden opgenomen. Daarvoor is niet gekozen omdat er momenteel landelijk in VNG verband en in de commissie BBV wordt gekeken naar nieuwe richtlijnen of een nieuwe opzet van de paragraaf weerstandsvermogen. Met de actualisatie die nu is gemaakt is de paragraaf voldoende bij de tijd gebracht om goed de risico's te presenteren en te toetsen of er voldoende weerstandscapaciteit is.
Zodra er nieuwe landelijke richtlijnen komen worden deze ter bespreking voorgelegd aan de auditcommissie.
Weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen is het vermogen om risico's te kunnen opvangen, die niet op een andere wijze zijn afgedekt. Het weerstandsvermogen wordt bepaald door de verhouding weerstandscapaciteit aan de ene kant en de risico's aan de andere:
- De weerstandscapaciteit betreft de beschikbare middelen en mogelijkheden om niet begrote en onvoorziene kosten (risico's) op te vangen.
- De risico's die we noemen en opnemen zijn de risico's van materiële betekenis.
De berekening van de weerstandsratio is als volgt: beschikbare weerstandscapaciteit / benodigde weerstandscapaciteit op basis van de risico's.
We willen over een toereikende weerstandsratio beschikken om te voorkomen dat iedere financiële tegenvaller ons dwingt tot bezuinigingen of ten koste gaat van bestaande taken. In het coalitieakkoord 2022 is een minimumpositie van 1,0 afgesproken.
De beoordeling van de ratio en de te nemen maatregelen zijn in de volgende tabel weergegeven. Dit is ook bij andere gemeenten de gangbare indeling. De indeling zoals opgenomen wordt in Den Helder gehanteerd sinds 2015:
Ratio | Betekenis | Beheersmaatregelen |
---|---|---|
> 2,0 | uitstekend | Mogelijk om extra risico’s te nemen/investeren |
1,4 - < 2,0 | ruim voldoende | Weerstandscapaciteit hoeft niet te worden vergroot 1,0 |
< 1,4 | voldoende | Consolideren weerstandscapaciteit en risico’s |
0,8 - < 1,0 | matig | Weerstandscapaciteit verhogen op middellange termijn |
0,6 - < 0,8 | onvoldoende | Weerstandscapaciteit verhogen op korte termijn |
< 0,6 | ruim onvoldoende | Bezuinigen en risico’s mijden |
Oordeel risico's in verbonden partijen
Sinds 2023 maken de risico's die zijn besloten in de verbonden partijen onderdeel uit van de paragraaf verbonden partijen. In de paragraaf Verbonden Partijen wordt per deelneming stil gestaan bij de financiële positie en de specifieke risico's. Alleen als er sprake is van een bijzondere situatie wordt in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing nog ingegaan op afzonderlijke deelnemingen. In de jaarrekening 2023 betrof dit alleen de Stichting Erfgoed en WIllemsoord BV. Met het besluit om voor de waardering van de deelneming in Willemsoord BV in 2024 een voorziening te treffen is er geen aanleiding meer om hier apart op in te gaan.
Weerstandsratio ultimo 2024
De weerstandsratio ultimo 2024 bedraagt 3,7. In dit getal is rekening gehouden met de actualisatie van de risico's zoals verwoord in deze paragraaf en de stand van de algemene reserve op basis van de jaarrekening 2024 waarbij het nadelig resultaat is verwerkt. De aanvullende resultaatsbestemming zoals voorgesteld in de besluitvorming over de rekening is hierin nog niet verwerkt. De omvang van de voorgestelde resultaatsbestemming is € 1,8 miljoen. Als deze resultaatsbestemming wordt besloten daalt de weerstandsratio met 0,25 naar 3,4.